Ik woon aan een hof. Kerkelanden heeft veel hoven, en ik vroeg me af: woon ik nu aan DE Ambrosiushof, of aan HET Ambrosiushof?
Op de website Onze taal staat het volgende te lezen:
Hof kon in oudere taalfasen van het Nederlands zowel mannelijk als onzijdig zijn, zonder betekenisverschil, maar gaandeweg ontstond het volgende onderscheid:
– de hof (mannelijk): ‘tuin’, ‘boomgaard’
– het hof (onzijdig): ‘erf’, ‘omheind stuk grond’, ‘woonplaats van een vorst’, ‘hofhouding’ en ‘gerechtshof’
OK, allebei is mogelijk. Het Binnenhof in ‘s-Gravenhage is duidelijk, dat was het hof van de graven van Holland. Maar welke mogelijkheid is van toepassing op hof als straataanduiding? In Straatnamen met name spreekt auteur René Dings over ‘de Bertus Aafjeshof’ en andere hoven. Dan zou het dus de Ambrosiushof zijn.
Wat vinden jullie?
EDIT: We zijn het allemaal eens, het is DE Ambrosiushof, DE Lutherhof enzovoort. Ook de gemeente is deze mening toegedaan, kreeg ik als reactie op mijn emailtje.
De
De hof aan het Ambrosiushof.
De hof met/zonder een hovenier aan ‘de’ Ambrosiushof.
De Stadstuin ‘De Hof’ is vanouds ‘het’ centrumkerkhof in Hilversum.
Daarnaast is een hofleverancier iemand die mag leveren aan ‘het’ hof, terwijl de hofdirigent de hofkapel laat musiceren op het Binnenhof.
In de afgelopen 45 jaar is er over alle.hofjes in de Kerkelanden gesproken over “de” hofjes. De Menno Simonszhof de etc etc.